Neesken de Greef woonde bij haar overlijden in 1582 in de Ooijevaar, tegenover de Predikheerenpoort. Zij was lidmaat van de geheime gemeente van Christus in 's-Hertogenbosch sedert 1564. Zij was één van de weinigen die na de woelige godsdiensttwisten, in de stad gebleven was. In 1582, zij was toen ruim 80-jaar oud, werd zij ernstig ziek. Toen de verschijnselen verergerden, werd dit opgemerkt door haar buren. Zij brachten direct de plebaan van Sint-Jan, Gijsbertus Masius (de latere bisschop) hiervan op de hoogte. Toen deze dit vernomen had spoedde hij zich direct naar de zieke vrouw en nam een hostie mee. Aangekomen bij haar ziekbed zei hij tot haar:
"Gij moet zeker geloven dat deze hostie uwe Heere God en God is, met vleesch en bloed, zooals Hij aan het kruishout heeft gehangen". De zieke antwoordde daarop: "Ga weg van mij, ik heb een levende God in den Hemel die mij zal zalig maken".
Zij wilde niet meer naar de geestelijke luisteren en is overleden zonder het laatste sacrament der katholieken te willen ontvangen.De plebaan was hierover uiterst ontstemd en heeft zich hierover beklaagd bij de stedelijke autoriteiten. Verder wist hij dit gebeuren zo op te kloppen dat de opperschout zich spoorslags met zijn dienaren naar de woning van Neesken begaf. Volgens de overleveringen hebben zij een opening onder de dorpel van het huis gegraven, het lichaam van het bed gesleept en dit onder de dorpel door naar buiten gesleurd. Waarschijnlijk is dit zo gebeurd om het privilege dat men de woning van een ander niet mag betreden zonder toestemming, niet te schenden. Buiten is het lichaam op een kar naar de Markt gesleept waar:
"... zij een kuil groeven en daarin op zeer schandelijk en verachtelijke wijze het bewuste lijk wierpen ... in weerwil van deze wrede en goddeloze daad werd de geestelijke Masius, omdat hij het Rooms Katholicisme zoo handhaafde en voorstond, door de geestelijkheid van Den Bosch tot bisschop verheven".
Toen Den Bosch in 1629 onder het bestuur van de Staten Generaal kwam en kerken waren overgedragen aan de Hervormden, werd het lijk van Neesken opgegraven en in het openbaar door leden van de Hervormde Kerkenraad, de Krijgsraad en andere burgers der stad op eervolle wijze begraven in het hoogkoor van de Sint-Jan. Smits maakt hier melding van in zijn boek over de Sint-Jan en rangschikt haar onder de personen die in de Sint-Jan begraven werden maar waarvan niet gebleken is dat daarin enig monument of zerk hun gebeente bedekt heeft. In de monumentale uitgave over de grafzerken van de Sint-Jan van van van Oudheusden en Tummers uit 2010, wordt Neesken de Greef (dan ook) niet genoemd.Neesken de Greef is niet gemarteld. Door de wijze waarop zij volgens de overlevering bij haar overlijden is behandeld wordt zij echter door veel geschiedschrijvers over de Reformatie en de Hervormde kerk, gezien als een der eerste martelaren in Den Bosch van de nieuwe religie (zie uitgebreide bibliografie). |
Bronnen | |
• | C.F.Xav. Smits, De Grafzerken in de kathedrale Sint Janskerk van 's-Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch 1912) 332 |
• | A.F.O van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen I (1907) 317-318 |
• | H. van Bavel e.a., De kroniek van het St. Geertruiklooster te 's-Hertogenbosch (Stadsarchief 's-Hertogenbosch / Abdij van Berne Heeswijk 2001) 262-263 |
• | Dr. W. Meindersma, 'De Hervormde Gemeente' in: 's-Hertogenbosch 1185-1935 ('s-Hertogenbosch 1935) 95-106 |
• | Jacob van Oudenhoven, Beschryvinghe van de Meyerye van 's-Hertogen-Bossche vol. I (Amsterdam 1649) 82 |
• | Franciscus Ridderus, Bloed-spiegel der Religie, tot opweckingen van trage Christenen vol. I (Rotterdam 1668) 190-191 |
• | Andries Paauw, Europa's Lutherdom (Amsterdam 1744) 293 |
• | Geeraerdt Brandt, Historie der Reformatie en andere kerkelijke Geschiedenissen in en omtrent de Nederlanden, opnieuw overzien door Ysbrand van Hamelsveld, doctor in de H. Godgeleerdheid enz. deel 2 (Amsterdam 1788) 752-753 |
• | J.W. en C.F. Swaan, Geschiedenis der martelaren die om de getuigenis der Evanghelische waarheid hun bloed gestort hebben.... van Christus tot 1655 (Arnhem 1868) 1037 |
• | J.C. van Schenk Brill, Waarachtige geschiedenis der vrome martelaren en getrouwe bloedgetuigen van Jezus Christus die hun leven gewillig voor de waarheid hebben over gegeven vol. I (Doesborgh 1871) 945 |
• | Adrianus Haemstedius, Predikant te Antwerpen Historie der Martelaren deel 7 (Middelburg 2004) 3, 106 (zie ook volgende bron) |
• | Historie der martelaren, die om ghetuygenissen der Evangelischer waerheydt haer bloedt gestort hebben... vol. I (Amsterdam 1658) fol. 497. (bevat inhoudelijk de tekst van de schrijver Haemstedius uit voorgaande bron) |